“De andere kant van het verhaal”

Annie Tanghe uit Kortemark schreef boek over haar vader Jules, slachtoffer van de repressie

KORTEMARK – Met de herdenking rond de bevrijding van concentratiekampen als Auschwitz is Wereldoorlog II meer dan ooit in de actualiteit. Minder gekend is de golf van repressie die na het einde van de oorlog over ons land trok. Nu nog worden ongeveer 400.000 repressiedossiers bewaard. Voor het oog van buren en familie werden mannen en vrouwen – soms met weinig zachte hand – uit hun huis gehaald en opgesloten. Eén van hen was timmerman Jules Tanghe. Op beschuldiging van verklikking werd hij van 1944 tot 1945 geïnterneerd. Later werd hij vrijgesproken. Zijn dochter Annie schreef over haar vader en de jaren tijdens en na de oorlog het boekje ‘Geen verklikking’.

Wat was de bedoeling van dit boek?

Annie: “In eerste instantie wilde ik een verhaal schrijven over vader en ons gezin tijdens de repressie. Daarna is het een eerherstel aan vader geworden en alle onschuldige repressieslachtoffers. De onschuld van mijn vader heb ik ook proberen te bewijzen.”
“Het heeft me acht maanden geduurd om inzage te krijgen in het gerechtelijk dossier. Het is namelijk niet gebruikelijk om inzage te krijgen bij vrijspraak. Ik ben blijven aandringen bij het krijgsauditoriaat, die functie bestond toen nog en het is pas in 2004 afgeschaft. Uiteindelijk is het me toch gelukt.”

In het voorwoord van je boek wordt gezegd: ‘Ook nu nog is er moed nodig om dit verhaal te schrijven…’. Waarom, denk je, liggen deze verhalen 60 jaar na datum nog zo gevoelig?

Annie: “Voor mij bestonden na de oorlog maar twee kampen: die van de Witten (verzetsgroep, nvdr) en die van de Zwarten (collaborateurs, nvdr). En - Vlaamsgezinden zoals mijn vader – werden verward met collaborateurs. Die mensen waren makkelijke slachtoffers. Daarbij werden niet zelden persoonlijke vetes aangegrepen om mensen te laten oppakken. Uit beide partijen zijn er nu nog overlevenden, of kinderen ervan. Sommigen zijn gegeneerd over die perioden, sommige anderen zijn niet gegeneerd.
Als je weet dat er na de oorlog niet minder dan 400.000 repressiedossiers zijn ingediend waarvan het overgrote deel – 288.000 – zonder gevolg werden geklasseerd…”


“Zestig jaar na datum mag je vlakaf namen noemen”

We kennen repressieverhalen uit steden, uit bekende politieke families maar zelden wordt over de kleine verhalen uit dorpen geschreven… Jij noemt zelfs namen…

Annie: “In steden liggen die verhalen minder gevoelig, denk ik. Het gaat ook dikwijls over politici zoals oorlogsburgemeesters. Maar er is een inhaalbeweging aan de gang: nu komen de verhalen uit. Dat vertelde me ook de uitgeverij: “Als je dat doel kunt bereiken, dat er over geschreven wordt…
In het eerste deel worden van betrokken families of personen enkel de initialen gebruikt. Waar namen in het boek voluit worden vermeld, heb ik of toestemming gevraagd aan de betrokken families of zijn de namen overgenomen uit de gerechtelijke dossiers. Zestig jaar na datum mag dat trouwens.”

Hoe verklaar je de blijvende interesse in alles wat Wereldoorlog II betreft?

Annie: “Door wat er pas later is uitgekomen zoals de concentratiekampen, de jodenvervolging, over het verzet en collaboratie… Er wordt nog veel over geschreven, over gesproken en er verschijnt nog steeds veel op tv. Dat verklaart volgens mij de blijvende interesse.”

Wanneer ben je zelf repressieverhalen beginnen lezen?

Annie: “Ik zit er volop in en lees er nu meer dan ooit over. Zoals ik al zei komen de verhalen nu pas naar buiten.”

Wat is de rode draad in die verhalen?

Annie: “Dat de Witte Brigade de plak zwaaide na de bevrijding. Ze waren heer en meester, maakten dikwijls misbruik van hun macht. Heel wat van hen namen het recht in eigen handen en hebben zich schuldig gemaakt aan moorden en folteringen…”

Je was zelf amper vijf jaar toen je vader werd opgepakt door leden van de brigade, maar je herinnert je heel wat.

Annie: “Het was heel hard voor mij ook al kon ik veel gebeurtenissen toen niet plaatsen. Ik herinner me dat ik heel kwaad was op mijn moeder omdat ze mijn vader liet meegaan met de mannen die hem kwamen ophalen. Ik herinner me ook nog goed die keer dat ik mijn vader ging bezoeken, samen met mijn moeder. Hoe klein ik ook was, ik wist dat mijn vader honger had. Hij was zo mager en ik kon niets doen… (met tranen in de ogen) Hij stond daar achter prikkeldraad. (zwijgt)


“Mijn moeder kocht handdoeken van mensen die ook ‘binnen’ hadden gezeten”

Koesterde je haatgevoelens tegenover diegene die voor de opsluiting van je vader verantwoordelijk waren? Voelde je je anders dan de anderen?

Annie: “Neen, toch niet. Toch niet als kind, in ieder geval. Toen ik ouder werd soms wel. Ik hoorde mensen vertellen over diegene die tijdens de oorlog ‘verkeerd’ waren geweest. En toen wilde ik niet meer zwijgen. Vanaf toen ben ik over mijn vader gaan vertellen. De andere kant va n het verhaal, over al die mensen die onterecht zijn opgepakt.”

Is je vader als een verbitterd man gestorven?

Annie: “Neen, vader heeft geleefd en is gestorven als een gelukkig mens. Toch heeft het hem getekend. Mijn vader was een goede stielman en had klanten genoeg maar met de jaren zijn mijn ouders teruggeplooid op een vriendenkring van medeslachtoffers. Wie hetzelfde had meegemaakt zocht elkaar op. Zo gebruik ik nog steeds handdoeken die mijn moeder kocht van mensen die ook ‘binnen’ hadden gezeten. Visites eindigden altijd op hetzelfde onderwerp: ‘Vergeven en vergeten, ja…’ Dan staarden ze naar de grond tot – meestal de vrouwen – zeiden: “Laten we nu maar over iets anders praten.”

Tot slot: wie heb je met je boek willen bereiken?

Annie: “Iedereen. Zowel slachtoffers van repressie als collaborateurs. Ik wil evengoed de ‘Vlaminghaters’ bewijzen dat er een andere kant van het verhaal is. Wie mijn vader gekend heeft, is geïnteresseerd in zijn verhaal maar de meeste interesse komt natuurlijk uit de hoek van diegenen die hetzelfde hebben meegemaakt.”

Trui Lievens
Krant van West-Vlaanderen, Actueel, vrijdag 11 februari 2005


‘Geen verklikking’ is uitverkocht en niet meer te verkrijgen


Maar nog regelmatig op bezoek…
Uitgeweken Kortemarkse
Annie Tanghe, geboren in Kortemark op 20 april 1940 woont al 26 jaar in Gullegem. Ze studeerde Huishoudkunde in Tielt en stond 25 jaar in het onderwijs. Met ‘Geen verklikking’ is Annie niet aan haar proefstuk toe, ze is de auteur van twee dichtbundels: ‘Loflied voor een stille gek’ en ‘De kleine dwaasheid.’
Annie verliet Kortemark 39 jaar geleden maar komt er nog regelmatig. Eerst om haar vader Jules te bezoeken die stierf op 12 januari 2000. Ook nu heeft ze hier nog vele contacten. Haar zoon Steven Kimpe woont in Gits, haar broer Jan Tanghe woont in Brugge.
(LTK)
 terug
Design by To The Dot annie@annietanghe.be